KRUISTOCHT  

Ik ben met mijn vader op reis in het Heilige Land.
Het is een paar jaar voor zijn dood. Op zich een goed tijdstip. Was het na zijn dood geweest, dan had ik in mijn eentje moeten gaan.
We staan in de hal van vliegveld Lod. Lod. En ik denk: Nou, nou, is dit met één zoutpilaartje begonnen.


Mijn vader heet Piet, en zo ziet hij er ook uit.
Hij draagt een geruite pet.
'Doe af die pet,' sis ik, 'of ik knip er een keppeltje van. Het is al erg genoeg dat jij straks met je witte, behaarde benen door de Heilige Stad zal lopen.'
We nemen de bus naar Jeruzalem. De bus naar Jeruzalem. Gek hè. Je kan ook de bus nemen naar Beth-lehem of naar Nazareth. Overstappen in 2 Koningen 16. Vraag het desnoods aan een Barmhartige Samaritaan.
Met je vader op reis in het Heilige Land. Dat zou een droomreis moeten zijn, en in principe: Israël, hét land voor vader en zoon. Het zou een droomreis moeten zijn, maar helaas is mijn vader een beetje aan de drank en ben ik behoorlijk van mijn vrouw af.
Echt een lekker weerbaar stel.
Ik zeg: 'Zullen we maar meteen doorsjezen naar de Klaagmuur?
Ik heb hem voor drie dagen geleasd.
Laten we hopen dat het lang genoeg is.'


Ik heb hem al duizend keer gevraagd: wat wil je nou zijn?
Vader of vrijgezel?
Gezinshoofd of bonvivant?
Hoe lang moet ik nog jou bevaderen?
Ik ben toch nog steeds de zoon!


In Jeruzalem is veel te zien. De beenderen van Adam... het gat in de grond waar het kruis heeft gestaan:
'For a few dollars more you can see everythink.'
De plek vanwaar Mohammed, gezeten op een paard, ten hemel voer. Ik bedoel, dat was nog eens een concours hippique.
So many tourists. Jeruzalem heeft meer religies dan Walibi Flevo attracties heeft.
En naar deze plekvan de misdaad wil iedereen wel terug.


We hebben afgesproken bij de Jaffa Poort. Ik zie hem aankomen, toch maar niet in zijn korte broek, de getinte bril, de aarzelende bewegin-gen, zoekende blik, het zal niet veel zijn wat hij gedronken heeft, maar het stiekeme, dat nekt hem.


Ik zie hem lopen en ik denk: Ach jongen, jongen. Domme kluns.Verpest het nou niet altijd.
Hij was liever alleen gegaan. Zeidie. Grote bek. Maar omdat ik zo zielig- was, mocht ik mee. Jaja. Klein bang mannetje, grote bek. Twee kleine bange mannetjes, twee grote bekken.


Ik ga met mijn vader de woestijn in. Naar de Dode Zee. Massada. Legendarische ruïne bovenop majestueueze rots/ Je kan hem op twee manieren bestijgen. Een kabelbaantje voor het middelbare kleine bange mannetje met de grote bek.


En ik klim omhoog via het zogeheten Slangenpad. A long and winding road.


Het uitzicht is schitterend en de omgeving mythologisch, maar ik moet alleen maar denken aan dat kutwijf


Hij wacht mij boven op. Schraapt zijn keel en zegt: 'Ik zag je ploete-ren op dat pad en ik dacht jongen, jongen toch.'
Ik zeg: 'Ja, vond je me zielig? Wat zijn we zielig, hè? Dat moet dan een vakantie zijn, het lijkt wel een kruistocht. Echt Piet, wat zijn wij sukkels.'
'Ja, ' beaamt hij, 'echte losers.'
Want zijn Engels wordt elke dagbeter.


(pianist speelt 'The Fool on the Hill')


'Mooi uitzicht, hè?' _
'Jaha.'
'Je vergeet hier alles'
'Nou.' . ,
Hij zegt: 'Weet je, dat meisje dat was niets voor jou.'
Ik zeg: 'Weet je, geef mij ook maar een slok uit die geheime zak-flacon van je.'


'Het komt allemaal goed'
Zeg ik.
'Of niet.'
Zegt hij.
Ik zeg: 'Mozes heeft er veertig jaar over gedaan om het beloofde land te bereiken, ons vliegtuig gaat vrijdag al.'
'Over een week.'