Marcel Op Reis
  NAAR DE HITTE VAN HET NOORDEN

Luisterde ik vroeger toch vaak tijdens het knutselen aan mijn Marklin- treinbaan naar de Greatest Hits van Simon & Garfunkel. Zong die kleine Simon in zijn liedje over 'America' dat hij te Pittsburg een heuse Greyhound-bus had bestegen. Nu zit ik in zo'n Greyhound, weliswaar die tussen Airlie Beach en Cairns in het noordoosten van Australië, maar ik hoor hetzelfde wijsje op mijn koptelefoon.
Toen, treinbanen bouwend (dat was het leukste, er mee rijden boeide minder), leek de wereld nog maakbaar, nu is het vooral berusten in en bewonderen van het bestaande. En dat is in deze tropische regionen niet mis, al is het uitzicht vanuit de koele bus tijdens deze 10 uur durende rit minder enerverend. Bergjes in de verte, af en toe een mango- of bananenplantage, een enkele nederzetting in Western-stijl, droogstaande rivierbeddingen en warempel een trouw meelopend spoorlijntje. De trein zelf zie je maar een enkele keer. Verkeer heb je hier sowieso nauwelijks. Afstanden wel.
Ook Cairns oogt niet bijzonder, een geometrisch stratenplan (ruitjespapier), veel restaurants, winkels en boekingskantoren, want deze klamvochtige tropenplaats is de uitvalsbasis voor zeer bijzondere tripjes.
We hebben nog twee dagen in Australië en gaan die ten volle benutten met het bezoeken en beduiken van het Great Barrier Reef en het visiteren van het tropisch regenwoud in de delta van de Daintree River. Maar eerst mogen we naar het 'laidback' Oasis-rugzakkengasthuis, de met haar topje worstelende waardin pikt ons op bij het busstation. Air- conditioning is er niet, maar er hangt aan het plafond wel een grote ventilator te malen. Het is geen duur logement en dat weerspiegelt zich in de staat van het sanitair. De hele entourage voert mij terug in de tijd, wel zo'n twintig jaar, toen ik met mijn interrailkaart Europa bereisde en ook erg gebrand was op het voeren van allerlei jaknikkende conversaties in krom euronees met grappige Angelsaksen en (vooral) steeds weer nieuwe veelbelovende meisjes (uit alle landen). Nu banen wij, steun zoekend bij elkander, ons een weg door dit hygiënisch labyrint, koesteren onze fan (wij zijn het ook van hem) en slapen wonderlijk goed met heel veel zonderlinge dromen. Komt het door de tropen, de reis en/of de vermoeienissen, ik heb deze nauwelijks na te vertellen hallucinaties al weken. Maar je rust er wel van uit. De volgende dag wacht een nieuwe droom: het beplonzen en beturen van het Great Barrier Reef. Hier heeft M. volgens eigen zeggen haar hele leven op gewacht. Wij worden niet teleuder gesteld. (Teleuder is weer zo'n schrijnend voorbeeld van de epidemische d-insertie die zich, als grap begonnen, in ons taalgebruik heeft genesteld.
Vodort!
Onder leiding van de sympathieke crew van de uitstekend geoutilleerde Compass-boot stomen we op naar het rif. (Je kan zo'n excursie dus ook goed organiseren). Dit is zonder meer de mooiste onderwaterwereld die ik ooit heb gezien. Als snorkelaar vlieg je over kleurige koralen, hysterisch geverfde vissen en grillige diepten. Duikster M. heeft zelfs een ontmoeting met een schildpad (gefilmd door de aanwezige Compass-cineast!) en is van al dat schoons zeer opgetogen. Het is ook ontroederend (sorry! of zoals de aziaat tegen wie ik onlangs bij het openen van een toiletdeur bijna opbotste zei: solly!), het is ook ontroerend, zo ver weg, zo mooi en zo binnen handbereik. Je dobbert in het onwaarschijnlijk blauwe water, wat rafels gebergte aan de einder, zon op de snorkel en dan de blik down under...wat een schoonheid! Verbazingwekkend is de argeloosheid van de vissen, het wapperen van lichtblauwe scholen en dan een papagaai- of butterflyvis die gewoon doet alsof hij niet bijzonder is.
De trip naar Cape Tribulation en de Daintree-rivier is eveneens enerverend. Ross van de Billy Tea-company stuurt een stevig doch hotsend (vooralsnog met een h) maxikoekblik met 10 touristen naar de klamme hitte van het noorden. Het heeft geregend, de zon is meestal door wolken bedekt, hetgeen de temperatuur drukt. En dat is wel zo prettig, want we gaan vandaag noodgedwongen 'in het lang.' Een van de charmes van het Oasis-logement is een slapende kat, maar ze hebben er ook andere huisdieren. De gruwelijke zandvlooien bijten ongeremde patronen op onze ledematen, vooral M. wordt (als allergant) ernstig getroffen. Maar ook ik lig als een bezetenene te krabben, wat de zaak er niet beter op maakt.
De Daintree-river, die wij ondertussen bevaren met een olijke Crocodile Bill aan het stuur, herbergt veel tropische specialiteiten als slangen, vreemde vogeltjes, aparte bloemen en natuurlijk een grote variëteit aan 'mangrove' (nooit meer zal ik dit woord niet-Vlaams kunnen uitspreken).
En daar is Gummi, de angstaanjagende baas van de rivier, een meer dan vier meter lange krokodil, die weliswaar -tijdelijk- zijn tanden kwijt is (vandaar de naam), maar over wiens snelheid en kaakkracht wij ons volgens Bill geen zorgen hoeven te maken. Of misschien juist wel. Zijn advies: leun toch maar niet te ver uit de boot.
Verder gaat het met de kar van Raggende Ross over hobbelige paadjes en door doorwaadbare beken. Er wordt diep in het woud aan de oever van zo'n snelstromende kreek (het water staat door de regen hoog) gebarbecued. En terecht, want dit Australisch ritueel mag tijdens ons bezoek aan dit land niet ontbreken. (Voor M. wordt een veggieburger gesmoderd...eh...gesmoord.)
Bij Cape Tribulation is de oude kapitein Cook op het rif gevaren (alweer: vandaar de naam), een historische plek dus, met een fraai ogend zandstrand en een onbezwembare zee (in de zomer komen net als in ons land kwallen in alle soorten en maten op bezoek- sommige jelly- fish-soorten kunnen dodelijk zijn, veel stranden hebben beschermende netten).
Na een kleddernatte rondleiding door het waanzinnige regenwoud (met opnieuw veel 'mangreuve') mogen we ook nog een aantal tamme skippies aaien. Een welbestede dag, een onmisbare ervaring voor de Australië- ganger, afgesloten met een fijn Japans maal in het altijd broeierige Cairns (spreek nasaal uit: 'cannns'). De reis gaat voort, morgen met het vliegtuig naar Auckland, New Zealand, en, zoals het er nu naar uitziet, het grote jeuken ook. Dit alles onder het motto: 'Every paradise has its price!'. Volgende keer (vanuit NZ): Elk paradijs heeft zijn prijs.