DENKEND AAN HOLLAND..  

Voorlopig presenteer ik deze selectie uit mijn herinneringen aan diverse optreedlokaties. In de toekomst volgen allicht nog meer fijne verhalen. Lees eerst ter oriëntatie de leerzame artikelen 'On the road' en 'Het Mooiste Vak'. Kies dan de bestemming van je keuze (of lees ze gewoon ze allemaal).
Veel plezier!

Wat maakte hij mee in..?

Alphen aan de Rijn. In het Parktheater kreeg ik ooit een discussie met een meneer uit het publiek. De rijzige minister Ien Dales was net overleden en ik meende daarover grappen te moeten maken: 'De crematie is aanstaande zaterdag van 2 tot 4.' En: 'Als ze begraven zou worden, dan ging het zand naar Limburg om de dijken te versterken.' De toeschouwer vond dit ongepast en achteraf vind ik dat hij gelijk had. Er ontstond een spannende discussie, die de rest van de voorstelling bepaalde. Het heeft mij geleerd alleen maar dingen te zeggen die je echt wilt zeggen. Alles voor de lach, dat is pas armoede.

Amersfoort. De Flint, het eerste jaar met Verreck en Pleijsier deden we er een zondagmatinee: 500 man (wow!). Daarna is de Flint afgebrand en herbouwd. In het Onzelievevrouwetheater maakte Mark Kohn voor aanvang foto's van de Verreck & Pleijsier-voorstelling 'Nieuw Jaar'. Eén van die foto's (zie archief) won de Zilveren Camer 1993. Op een Amersfoortse middelbare school traden wij op, terwijl Paul enigszins versuft was door de griep. Vlak na de pauze in dat bewuste programma ('Verreck & Pleijsier in Concert') hadden wij een nummer met heel veel scenewisselingen. Na een tweespraak volgde een monoloog van mij, terwijl Paul in de tussenliggende donkerslag zich met stoel en al zou verplaatsen naar de plek waar hij met zijn instrumenten zat. Maar als gevolg van zijn wazigheid liep hij wel naar zijn plek, maar vergat zijn stoel mee te nemen. Het licht ging aan, ik begon aan mijn monoloogje, maar hoorde een enorme bons naast me: Paul was gaan zitten zonder stoel en lag met een Stan Laurel-achtige glimlach in de gebraden kipstand tussen zijn gitaren. Iedereen de slappe lach en hij gelukkig ongedeerd. Slechts met veel moeite hebben we de voorstelling kunnen voortzetten. En dit allemaal in Amersfoort.

Amsterdam. Daar heb ik werkelijk overal gespeeld. Ik beperk mij tot de pregnantste ervaringen. Zo waren wij ooit op de meer dan morsige boot van de studentenvereniging Unitas. Toevalligerwijs hadden Paul Pleijsier en ik allebei een zwarte trui en spijkerbroek aan. Het was er zo smerig dat we ons niet hebben omgekleed. 't Mocht de pret niet drukken. En wat dacht je van deze? Niet lang nadat Paul en ik het Leids Cabaret Festival hadden gewonnen speelden we in een buurthuis in Amsterdam. Zonder technicus. De Oaktiviteiten-coördinator¹ zou ons basale lichtplan uitvoeren: af en toe alle lichten uit en dan weer aan. Maar ergens vergiste de behulpzame man zich in een cue, zodat Paul zijn fabuleuze Barrios-nummer geheel in het donker gitareerde. OIk vond het lullig om het licht weer aan te doen,¹ verklaarde de instant-technicus. Theater kan niet zonder vrijwilligers! In de kleine zaal van theater Bellevue heb ik nu geloof ik wel bijna honderd keer opgetreden. Met Paul stond ik er soms drie weken achter elkaar. Het bedienend personeel van de (in de zaal aanwezige) bar vroeg zich af waarom er bij ons in de pauze zoveel koffie gedronken werd. Nu hadden wij in dat programma 'Harde Stukjes' een hilarisch pauzenummer waarbij ik geheel overmand raakte door verdriet en Paul hij mij tenslotte afvoerde tegen het publiek zei: 'Gaat u allemaal maar een kopje koffie drinken.' We hebben de proef op de som genomen. In plaats van koffie zei Paul 'bier': er werd nauwelijks koffie verkocht! Hij heeft ook eenmaal 'cola' gezegd: nauwelijks koffie, veel frisdrank en bier. Op een avond kwam de barman naar ons toe: 'Ik weet niet wat jullie vanavond gaan zeggen, maar ik heb nog maar vijf Bucklertjes.' Je raadt het al, binnen twee minuten was hij door zijn hele voorraad heen. Lees ook het verhaal 'On the road.' En over welke stad denk je dat dit lied gaat?

Antwerpen. Weliswaar duidelijk niet in Holland, maar oh, wat zou ik daar graag eens optreden. Al was het alleen maar omdat die stad mij ooit inspireerde tot: ANTWERPEN, STADSPARK

Baarn. Bijzondere plek. Omdat ik daar zelf ooit (de liefde!) een tijdje gebivakkeerd heb, maar ook omdat Paul en ik daar toevalligerwijze onze laatste voorstelling samen speelden. Klaas Fopma was een dag met ons meegeweest (in Haarlem) en had foto's gemaakt, die bij die gelegenheid tentoongesteld werden. Verder had het thuisfront zich suf georganiseerd. Tot onze grote verrassing waren er vele bekenden in de zaal en na afloop werd een fraai lied voor ons gezongen. Een prachtig afscheid!

Beusichem. Het Heerenlogement. Lees 'Het Mooiste Vak' , de column die ik in het juni/juli-nummer (bleek achteraf het laatste) van het overleden tijdschrift 'Cabaret' schreef. Die verklaart alles.

Den Haag. Mijn stad. Hier hebben we het over de trots van een Haagse jongen om op te mogen treden in Theater PePijn, later Diligentia en vorige zomer zelfs de Koninklijke Schouwburg (een benefiet met Mini & Maxi en Johnny Lion & The Clarks.) Paul woonde in de Kazernestraat, twee keer languit vallen van PePijn. Hij is ooit vijf minuten voor aanvang naar huis gerend omdat hij zijn schoenen kwijt was. We vonden ze op het nippertje, in de piepkleine coulissen onder de piano (die hadden we immers niet nodig). Samen zongen wij op onze CD 'Ja': Den Haag

Drachten. De wereldberoemde Lawei (tegenover het even fameuze Chinese restaurant). In mijn debuutsolo 'Verreck!' sprak ik over de ongelofelijke hoeveelheid zinloze informatie die zich in mijn hoofd bevindt. Daarbij poneerde ik de boude stelling dat ik alles weet: 'Vraag maar!' Een Drachtense toeschouwer vroeg wanneer de mens rechtop is gaan lopen. Goeie vraag. Ik dacht even na en zei: 'Ik was vanmiddag in een dorpje hier vlakbij en vroeg me af: wanneer gaat het eindelijk gebeuren?' ( Je begrijpt dat ik hier nu zwijg over de keren dat ik de mist inging).

Enkhuizen. In de beroemde Dromedaris-toren traden wij (akoestisch!) op ter gelegenheid van een zoveeljarige bruiloft van een heel aardig echtpaar. De betatoueerde schoonzoon was wat opgewonden en 'gestimuleerd door alcohol' en maakte ons reeds voor de voorstelling deelgenoot van hetgeen hij door zijn meest private deel had gepierced. Ondanks weinig verheffende showtje ging het feest op de bekende Westfriese wijze voort, waarbij het principe van de spreekwoordelijke nuchterheid zo hier en daar ruimschoots werd veronachtzaamd.

Gaastmeer. Vaak heb ik (zeer informeel) opgetreden in Gaastmeer, het schitterende dorpje in de Friese Zuidwesthoek. Omdat ik aldaar welhaast twintig jaar in de zomer als zeilinstructeur (met gitaar en kampvuur) verbleef. Lees daarover de column 'Wie vaart er nog wel in Friesland?' die ik schreef in Metro van 18-10-1999.

Groningen. Levensgevaarlijke stad vol drank en ontucht. Café's sluiten er nooit. Favoriet adres: De Sleutel. Ook fijn: De Wolthoorn. En dan heb ik het nog niet eens over de optredens gehad. Onze technici Arjan en Pjotr kwamen er vandaan, dus dan weet je het wel. Er is maar één remedie: na afloop van de voorstelling meteen terugrijden. (Maar waarom zou je?)

Jipsingboermussel. Nooit opgetreden (wel regelmatig in het nabijgelegen Stadskanaal). Maar het woord 'Jipsingboermussel' is nogal eens misbruikt als ik de voorstelling een regionaal tintje wilde geven. In een bepaalde voorstelling schreeuwde ik haast huilend uit dat het 'heel erg in de wereld was. En niet alleen hierSmaar ook in Jipsingboermussel!'. (Hoewel ik dat eerlijk gezegd nooit heb gecontroleerd - ik zou dat graag eens doen).

Joure. Optreden in een hotel aan de rotonde. Dertig toeschouwers. De dames van het organiserend comité vonden het verbijsterend dat de gemeente geen geld over had voor een heuse schouwburg, gezien het culturele klimaat in Joure (ik herhaal: dertig toeschouwers) een absoluut onontbeerlijke voorziening.

Lelystad. In de geografische uitdaging Lelystad heb ik behalve in Schouwburg Agora ook eenmaal op de lokale scholengemeenschap opgetreden. Een meisje uit de organiserende leerlingenraad had ons voor de voorstelling bij haar thuis uitgenodigd: 'Mijn moeder wil graag voor jullie koken.' Heel aardig. We vroegen waar ze woonde. 'Ach,' zei ze, 'dit is Lelystad, dat vinden jullie nooit. Rij maar naar de rand van de wijk en dan fiets ik wel voor jullie uit.' En zo hebben wij ná de heerlijke maaltijd óók de buitenwereld weer weten te bereiken.

Meppel. Er is iets met deze plaats. Lees het verhaal 'On the road.' Maar ook deze. Ik speelde 'Het Tetrix-gevoel'. Het was een fijne voorstelling, maar op een zeker moment viel mijn gitaar uit. Ik frummelde aan het snoertje (daar zat het probleem) en riep naar Cees, mijn technicus: 'Wat is dit?' Vanuit het techniekhok kwam het laconieke antwoord: 'Dat is een snoertje!' Met mijn akoestische gitaar heb ik in zeer geanimeerde sfeer de voorstelling voltooid. Ik kijk uit naar de volgende keer.

Ouddorp aan Zee. Op het eiland Goeree-Overflakkee traden we ooit eenmaal op, in (de hoofdplaats) Middelharnis. In Ouddorp aan Zee ging ik als kleine jongen heel vaak op vakantie. Bovendien hebben Paul, Arjan, Pjotr en ik aldaar op het strand ons laatste décor (van 'Nieuw Jaar') ritueel verbrand. Voor mij een heel bijzondere plek. Lees maar: Wonderland.

Oudesluis. Pittoresk plekje in de kop van Noord-Holland.Twee maal opgetreden voor 't Nut van het Algemeen, twee maal bijzonder. Eerste keer: 'Nieuw Jaar' met Paul, waarin vlak voor de pauze 'een raket' de lucht inging. De theaterrook verduisterde het feestzaaltje, waardoor de traditionele trekking der loterij ernstig belemmerd werd. Na de pauze zongen wij in de opgeklaarde zaal de 'Patat-Canon' (Tekst: 'Een zakje patat, een broodje kroket en een frikandel' - en dat vierstemmig) waarbij uiteraard de aanpalende snackbar werd aangedaan. Enige snackgasten in nog stommere verbazing achterlatend. Tweede keer: Het Tetrix-gevoel. Na 's middags door de vriendelijke uitbaters getrakteerd te zijn op boerenkool en smakelijke verhalen over de jaarlijkse dorpsorgiën rond kermistijd (op het platteland functioneren nog 'sleutelclubjes'!) was de aankondiging van mijn optreden een hoogtepunt. De functionaris van 't Nut vroeg één minuut stilte voor een overleden clublid en sprak toen: 'en dan nu veel plezier met Marcel Verreck!'

Rotterdam. In Theater Zuidplein op het Open Podium hebben Paul en ik voor het eerst als Verreck & Pleijsier opgetreden. Het was in juni 1986, er is nog een video-opname van: ik heb een knalgeel hemd aan en een enorme struik op mijn hoofd. Een andere tedere herinnering heb ik aan die keer dat we Pauls verjaardag vierden. Voor aanvang werd de nietsvermoedende jarige meegevoerd in het busje. Hoog in de Euromast was een plekje in het restaurant gereserveerd. De avond viel over Maas, havens en gebouwen. Dat we die avond nog moesten optreden deed eigenlijk bijna niet meer ter zake.

Terschelling. Uiteraard traden wij hier ooit op in het kader van het Oerol-festival, maar het plaatsje Midsland zal de geschiedenis ingaan als de plek, waar wij, na een intensief trainingskamp, met zeer veel succes het 'Verreck & Pleijsier-galmende-boxen-nummer ' in première lieten gaan. Dit nagenoeg volslagen onverstaanbare nummer betrof de weergave van een interview met een popartiest en het daarop volgende een hartverscheurend duet (met martelende mondharmonica-solo) tussen interviewer en muzikant. Het publiek stond op de banken, niet in het minst omdat men hier een parodie op de Terschellinger culthero Hessel vermoedde.

Utrecht. In het voormalige theater Sterrenbos heeft Paul tijdens de voorstelling een inbreker gearresteerd. Ik had een monoloog en hij liep toevallig naar de kleedkamer, waar een randfiguur zeer letterlijk met zijn hand in een jaszak zat. Na de arrestatie haastte Paul zich naar het toneel, waar hij hard nodig was voor een lied. Ook in de Jaarbeurs hebben wij een dief gepakt. De man, die beweerde alleen onze kleedkamer in gelopen te zijn om zijn haar te kammen, werd door ons persoonlijk gefouilleerd en opgebracht. We waren trouwens al in de stemming: het was een optreden voor de belastingdienst.

Veendam. Schouwburg Veenlust hebben wij als Verreck & Pleijsier eenmaal aangedaan, juist toen het noodlijdende theater door Van der Valk gereanimeerd werd (zonder veel succes). Onze bekendheid in Veendam was niet bijster groot, we hebben voor 27 man gespeeld, die bij ons op het toneel zaten. Wel had de dappere persdame alles gedaan om het publiek te lokken. Ze had folders in de winkelstraat laten uitdelen door.. mannen in clownspakken (luttele kilometers van Oude Pekela!)

Wergea. Klein dorpje onder de rook van Leeuwarden, dat toen nog Warga heette. De faciliteiten waren bescheiden, maar sympathiek. Ik herinner me een kerkje met drie bouwlampen. En na afloop een Fries kado. (Suikerbrood of dumkes).

Zierikzee. In mijn tweede solo-voorstelling 'De Vrijheid' zong ik dit lied: Half november Zierikzee.